Over de waarde van de gemeenschap....
Lieve mensen,
Het was een wat vreemd en onwerkelijk eind van de zomer. Onze gemeenschap heeft in korte tijd een viertal betrokken gemeenteleden verloren aan de dood. Je kunt en wilt daar niet aan voorbijgaan. Allemaal mensen die op hun eigen manier gezicht gaven aan onze gemeenschap. De één wat op de achtergrond, de ander wat nadrukkelijker. Hennie Pijl, Charles van Baar, Harry den Harink en deze week nog Hans van Eck. Ze zijn er niet meer. En op de één of andere manier hakt dat er in in onze gemeenschap, dat voel je aan de mensen en dat houdt het je bezig.
Het was fijn om te merken dat zoveel mensen er waren bij het afscheid van deze dierbare gemeenteleden. En het doet je goed om dan ook van de mensen van buiten te horen: wat een warme gemeenschap zijn jullie. Dat is fijn. Want juist dat is zo belangrijk. Op zulke momenten wordt zo helemaal waar wat wij zojuist zongen met elkaar. Dat de kerk een familie is. Een soort groot huisgezin voor iedereen. Een huis dat ieder zich toch wenst, een huis dat je omarmt. Een huis dat zich troostend over je ontfermt. Dat! Je beleeft het verdriet samen en op de één of andere manier geeft dat ook troost.
En natuurlijk, dan gaat het leven weer verder. Gewoon verder.
De zomertijd werkt versnipperend. Iedereen gaat zijns weegs. Dat gaat nu eenmaal zo. Verdriet of geen verdriet. Zo werkt dat. En zeker in onze zozeer geïndividualiseerde cultuur van het Westen.
Maar één ding is zeker, op zulke momenten als die van de afgelopen weken bij het afscheid nemen van dierbare medemensen ervaar je de kracht en de waarde van de gemeenschap, de kerk. En hoe waardevol zoiets is daar wordt ook in het evangelie van vandaag een boekje over opengedaan. In die ene intrigerende zin: “Want waar twee of drie in mijn naam samen zijn, daar ben ik in hun midden”.
Wat bedoelt Jezus nu eigenlijk wanneer hij dat zo zegt? De naam Jezus is de Grieks/Latijnse versie van het Hebreeuwse Joshua. En die naam betekent: De Ene, de Onnoembare, de Levende zal redden of zal herstellen! Een hoopvolle betekenis! De naam Jezus verwijst naar de reddende helende aanwezigheid van die grote Ander, die Ene, die Onnoembare helende werkelijkheid En je naam dat weten we vanuit de bijbel, dat is je wezen. Zo zag heel dat leven van Jezus zelf er ook uit.
In heel zijn omgaan met de mensen om hem heen, in al wat hij deed en hoe hij grenzen doorbrak naar anderen, straalde hij iets uit van die Ene onuitsprekelijke werkelijkheid, Bron van heling en van liefde. En wat zegt Jezus dan vervolgens tegen ons: waar twee of drie in mijn naam dat is in mijn geest samen zijn, daar ben ik in hun midden. Dat kan dus. Je kunt op zo’n manier samen zijn dat je daarin de ruimte voelt van die grotere goddelijke werkelijkheid. Dat kan je dus meemaken, beleven met elkaar. Dat in je omgaan met elkaar iets doorbreekt van die diepere laag van Gods aanwezigheid, die grote liefdesstroom.
Daar is overigens wel iets voor nodig. Dat vraagt soms zelfs een omslag in denken en doen. Want wij mensen kunnen soms ongelooflijk opgesloten zitten in onszelf, vastzitten in vanzelfsprekende, ingesleten patronen, rollen, functies of wat ook. Kennelijk vinden we dat we dat nodig hebben om iets of iemand te zijn. Maar de keerzijde is vaak dat we ons daarmee vaak juist ook afscheiden en daarmee ook afsluiten voor de ander.
In het Evangelie van Thomas, een verzameling van uitspraken van Jezus, dat de bijbel niet gehaald heeft zegt Jezus daar ook iets heel kernachtigs over.
Een uitspraak die sterk lijkt op die van het evangelie maar toch net weer even anders klinkt: “Waar er drie goden zijn, zijn zij goden: waar er twee zijn of één, ben ik met hem”. D.w.z. zolang wij mensen op onze “godentroon” blijven zitten, als een soort onaantastbare, onkwetsbare grootheden, blijven wij op onszelf, eenzaam en geïsoleerd. Maar de mens die zijn gelaat toekeert naar de ander, hij die verbonden is met die Ene Bron, die ervaart de goddelijke nabijheid.
Hoe actueel is deze wijsheid nog steeds, lieve mensen.
Ons individualisme zweept mensen op tot grootste prestaties, maar meer nog raken we erdoor overvraagd of geïsoleerd. Nog nooit eerder raakten zoveel twintigers en dertigers al burn-out. In de bloei van hun fysieke kracht overvragen ze zichzelf of komen niet meer tot rust. En het is toch bizar dat in een van de veiligste en gezondste samenlevingen ooit toch een miljoen mensen antidepressiva slikken? En dat meer dan een miljoen mensen zich ernstig eenzaam voelen? De last om zelf alle zin te moeten geven is veel te groot.
Nee, zegt Jezus, stap van je voetstuk af en stel je open voor de ander. Dan begint inspiratie te stromen. De ander en ik worden als het ware opgetild naar een werkelijkheid waarin iets van God voelbaar, tastbaar en ervaarbaar wordt. Zoals de grote joodse filosoof Martin Buber ons voorhoudt in zijn magistrale boek Ik en Jij: Alle werkelijke leven is ontmoeting.
Elke ontmoeting waarin mensen iets wezenlijks van zichzelf laten zien kan iets in zich krijgen van een inspirerende “godservaring”.
Waardoor het leven a.h.w. weer gaat stromen, mensen in beweging komen.
Elke ontmoeting kan een verrassende, creatieve impuls in mensenlevens op gang brengen. De korte, onverwachte en verrassende ontmoetingen verlossen mij uit mijn gepieker, uit mijn te kleine universum, mijn privé koninkrijkje. De mooiste ontmoetingen worden ons gegeven. Want ja, gelukkig ben ik wanneer ik minder met mijzelf bezig ben. Gelukkig ben ik wanneer ik in de wond van een ander durf te kijken en niet terugdeins. Gelukkig ben ik wanneer ik mij kan laten helpen. Gelukkig ben ik wanneer ik in een verhardende wereld zacht durf te zijn en niet terugschrik voor kwetsbaarheid. Gelukkig ben ik wanneer ik blijf vertrouwen en hopen. Gelukkig ben ik als ik mijn machteloosheid en verwarring kan laten klinken. Gelukkig ben ik, gek genoeg, ondanks of zelfs dankzij mijn hier en daar gehavende hart.
Maar dat kan alleen als wij ons hart echt open stellen voor de ander en als we met aandacht aanwezig zijn. Aandacht, ook zo’n belangrijk woord. Er is een hoogleraar aan de universiteit van Tilburg die een hele filosofie ontwikkelt rond de noodzaak en effectiviteit van aandacht. Hij ontdekte nl. in de praktijk van de hulpverlening dat niet het professionele, doelgerichte handelen de doorslag geeft maar juist toegewijde, trouwe aanwezigheid en aandacht van de hulpverlener, zonder direct een vooropgezet plan en zonder onmiddellijk probleemoplossend handelen. Het heeft iets van die ene vrouw die al jarenlang trouw op bezoek gaat bij haar broer met het syndroom van Down. Ik weet niet of ik hem bereik of hij me hoort en begrijpt, hoe hij het vindt dat ik bij hem op bezoek ben. Maar wat ik hem kan geven is het sacrament van de aanwezigheid. Wat is dat prachtig gezegd!
Aandachtige presentie is het beste wat we elkaar kunnen geven: in onze dagelijkse ontmoetingen bij vreugdevolle gebeurtenissen, maar zeker ook bij ziekte of aan een sterfbed en in allerlei andere crisissituaties waar woorden meestal tekortschieten. En op die manier stellen we ook iets groters, iets van God present! Als we werkelijk aandachtig aanwezig zijn ontmoeten we elkaar niet in één of andere rol, maar op het niveau van diepe verbondenheid. In onze zielen trilt de snaar van gedeeld vreugde of van het stille verdriet om het mysterie van het lijden
Waar twee of drie mensen met hart en ziel aanwezig zijn, in de geest zoals ook Jezus dat deed.
Waar mensen uit hun rol stappen, daar waar ze zo helemaal echt en kwetsbaar voor elkaar aanwezig zijn daar gebeurt het. Daar wordt voelbaar dat één plus één inderdaad meer is dan twee.
En zo bezien blijft de kerk hoe kwetsbaar en aangevochten ze ook wordt en al is, nodig. Ze is geen doel in zichzelf maar wel een instrument, een huis dat je omarmt, een huis waarin het gaat om dat grotere plaatje, dat visioen van heelheid te midden van gebrokenheid en verdriet.
Zo voelden wij dat met elkaar ook bij al die lieve medemensen van wie wij afscheid namen in de afgelopen tijd. Waar geleden wordt en waar verdriet is, waar mensen zo naakt en kwetsbaar zonder van alles ontdaan er in alle echtheid voor elkaar zijn, en de kracht van die verbondenheid ervaren, daar ervaren we iets van de Oneindige nooit opdrogende Bron van liefde die ons dragen wil dag aan dag.
Mogen wij dat nog vaak zo ervaren in onze gemeenschap het komende jaar. AMEN.