De kunst van het troosten ......
Vandaag gaat het over troost. Wat is voor u troost …. ? Laten we er even in onszelf bij stil staan ……
In mijn beleving is troost iets prachtigs maar ook iets heel kwetsbaars. Want troost wordt vaak beleefd in een ontmoeting. Soms troost je elkaar. Maar in de ontmoeting is er vaak ook sprake van iemand die troost en iemand die getroost wordt. In een ontmoeting raakt troost als het ware aan beide kanten van ons bestaan, aan licht en donker, aan liefde, mededogen die gegeven wordt te midden van eenzaamheid en pijn. Maar dat gaat niet zomaar één twee drie. Dat vraagt heel veel aan wijsheid en inzicht. Daarom is de manier waarop je troost ook iets dat nauw luistert en waar je voorzichtig mee moet zijn. Omdat het om mensen gaat die lijden ….
Dat wordt ook zichtbaar in de tekst van de profeet Jesaja. “Troost, troost mijn volk”, zo begonnen we vanmorgen de lezingen. Hoe horen wij die woorden van de profeet Jesaja? Als je kijkt naar de grondtaal, dan ontdek je allereerst dat de profeet zelf niet troostend bezig is maar dat hij z’n volk oproept om te troosten. Het lijkt haast wel een soort van peptalk. Kom op, mensen, spreek je medebewoners van Jeruzalem moed in en zeg dat de tijden van slavernij voorbij zijn….. Trek er op uit, baan een weg door je leven, want het zal weer licht worden ….. Zo zegt de Heer….
Wat een vitaliteit bezit die Jesaja! Hoe komt hij zover, hij die toch ook ooit gedeporteerd was uit Israël? Weggevoerd naar een vreemd land Babylonië. Zoiets als verplicht asiel. Je spreekt de taal niet, je kent de gebruiken niet, je moet maar zien hoe je 't rooit. Heel je basale bestaan, je thuis, je geborgenheid is onderuitgehaald. Mooi als je in the end dan toch weer zo vitaal kunt worden.
Maar - en nu verplaats ik me even in de positie van degene die nog midden in de ellende zit - wil ik die vitaliteit wel aanhoren? Dat is maar zeer de vraag. Ik weet zelf nog hoe lastig ik het vond in mijn depressieve fase om met vitaliteit van anderen te kunnen omgaan. Zo confronterend was dat!
Daarom is het ook wel heel mooi om te zien in de tekst dat die troostwoorden van Jesaja niet voetstoots worden geaccepteerd. Er vindt hier na die woorden een dialoog plaats. Sterker nog: er klinkt protest door. Van diegene die nog lang zover niet is. Die nog midden in de ellende zit.
Er is ineens ook een stem die antwoordt: ja, man, dat kun jij ons nu wel zo mooi opdragen. Maar wat zal ik roepen: De mens is als gras. Hij bloeit als een veldbloem. Het gras verdort en de bloem verwelkt …?
Boeiend dat deze monumentale woorden van Jesaja, deze spannende dialoog ook in onze muziekcultuur zo tot uitdrukking is gebracht. En dan denk ik aan enerzijds het triomfantelijke “Comfort ye” in de Messiah van Handel maar ook aan de tegenhanger het Duitse Requiem van Brahms met z’n “Denn alles Fleisch, es ist wie Gras”, “Want alle vlees, ze is als gras”. Beide muziekstukken, geënt op Jesaja 40, laten iets zien maar vooral ook voelen van de spanning die er zit tussen het bestaan van de troost maar ook van de vergeefsheid van alles …
Inderdaad ja, en wat roep je dan? In een situatie van lijden, bitterheid, eindigheid die voor sommige mensen zo reëel is? Mensen vlak voor hun levenseinde. Of mensen die met hun leven geen kant meer op kunnen.
Dat herkennen we zelf toch ook? Dat beleven we soms zelf toch ook tot in onze vezels: dat gevoel van onmacht, vergankelijkheid.
Van de week sprak ik nog een man die ongelooflijk cynisch tegen het leven aankeek. De wereld was in al die eeuwen nog niets verder opgeschoten, zei hij. Het is nog steeds hetzelfde liedje. Ik denk zelf dat hij z’n eigen ellende en z’n eigen onzekerheid enorm aan het projecteren was. Maar goed, dan nog. Of die ene vrouw die ongelooflijk te lijden heeft al jaren en jaren en steeds op het randje van leven en dood zweeft. Het houdt maar niet op.
Wat is dan troost? Wat moet ik dan roepen? Zonder dat het goedkoop klinkt. Zegt u het maar. Het is toch soms zwaar prut dit onderaardse bestaan? Mensen ploeteren zich wat af en soms echt voor niets. En ik zie het beeld weer voor me van dat Palestijnse meisje een maand geleden toen ik met m’n dochter in het museum in Bethlehem rondliep. Al twaalf jaar haar moeder niet mogen zien, valk bij elkaar levend maar gescheiden door een muur…..
Wat zullen wij roepen als mensen alles uit handen glijdt of uit handen gerukt wordt? Moet ik eigenlijk wel iets roepen dan? U kent dat bijbelverhaal van Job die met z'n leven aan de grond zit? Er komen vrienden bij hem op bezoek. Zeven dagen zitten ze bij hem. En ze zwijgen. Ze zeggen niets. Ze zijn er alleen. Dicht bij hem. Mooi eigenlijk. Toch? Pure nabijheid. Jammer dat ze daarna hun mond opentrokken. Want vanaf dat moment ging het direct mis! Laten we toch voorzichtig zijn als we in onze onmacht, onze hulpeloosheid toch iets willen zeggen. Zwijgen is dan goud…..
Misschien kennen sommigen onder u dat gevoel ook. Dat alles je bij de handen afbreekt. Dat is iets vreselijks. Wat moet dat eenzaam maken. En wat ben je dan eigenlijk bevoorrecht als jouw leven zich in rooskleuriger vaarwater bevindt.
Je probeert daar wel eens bij te komen. Bij dat gevoel dat mensen dan hebben. Maar ik denk soms eerlijk gezegd dat we dat haast niet kunnen. Hoe kun jij als gelukkig mens die ander nabij zijn? Je ziet dan ook vaak dat het vooral lotgenoten zijn, mensen die hetzelfde hebben meegemaakt, die elkaar de meeste nabijheid kunnen geven.
Wat is dan troost? Want ja, uiteindelijk willen we dat toch wel? We willen troosten. We willen getroost worden. Daarom zijn we hier toch ook bij elkaar in de kerk? En roepen we het hier ook uit in ons lied, desnoods maar boven je eigen ellende uit soms. … En drinken we na de kerkdienst ons bakkie troost. En worden daar soms ook getroost. Mooi om te zien!
Troost is iets moois. Maar het is er niet zomaar vanzelfsprekend en goedkoop. Voor u, voor jou en voor mij….
Ik weet niet hoe dat bij u werkt maar waar ik zelf heel veel troost uit haal is de natuur. Mooi is dat, heel veel godsdienstige feesten, en ook de joodse en christelijke feesten zijn geënt op de natuur. Ook onze Adventstijd. Waarin we vanuit de donkere decemberdagen weer op weg gaan naar het licht. In ons bloemstuk van vandaag wordt dat zo mooi weer zichtbaar. Er is die oude boomstronk, maar uit dat oude komt ook weer iets nieuws tot bloei. Dat blijft doorgaan. Wonderlijk toch. Niet te bevatten is dat….
De schoonheid van de natuur die zich steeds maar weer vernieuwt. De schoonheid ook die je vindt in alle lagen van het leven. Op zo’n moment word ik me er diep van bewust hoe met name die schoonheid jou als mens troost kan bieden. Schoonheid die je terug vindt wanneer je je verliest in muziek, het maken van prachtige klanken. In een mooi gedicht, een wijze gedachte. In kunst die een diepgang weet te treffen.
Op zo’n moment is er de verwondering over het leven. En die biedt troost. Het is alsof die complexe ingewikkelde zaken waar je mee zit ineens teruggebracht worden tot een simpele noemer. Dan kunnen verdriet en pijn ook ineens gaan stromen. Zoals een mens bij het horen van een lied ineens vanuit z'n diepe verdriet kan zeggen: "Dit vind ik zó mooi. Hier moet ik van huilen". En huilen is niets anders dan het smelten van pijn.
Een mens komt tot zichzelf. De verbinding wordt hersteld. Mooie liederen gaan vaak over de donkere kant van het leven, over verdriet en gemis. Maar de balsem voor de ziel die ze daarbij aanbrengt is onovertroffen.
Wat is dat? Dat is iets heiligs. Dat is iets van de andere kant. Dat is in mijn beleving nu iets van Advent. Dat is “er komt iets van de lichtkant op je toe”.
O ja, hoe weet je dat? Dat weet ik niet hoe ik dat weet. Dat valt niet te bewijzen. Alleen te ervaren. Dat is iets innerlijks. En het is soms even. Ik weet wel dat als mijn hart gesloten is, zoiets heel moeilijk bij mij door kan dringen… Het heeft dus kennelijk ook te maken met openheid en ontvankelijkheid. Op “open kunnen staan voor signalen”.
Dat vind ik zo mooi aan die woorden van Paulus aan de Romeinen. Wees alert. Richt je aandacht op de lichtkant. Op dat wat hoop geeft. Hoopvolle signalen. Als je zoals die decadente Romeinen blijft hangen in cynisme en leegte, dan wordt iets anders jou de baas. Dan raak je verslaafd aan behoeften die jou uiteindelijk geen vervulling geven. Dan raak je in het donker. Maar als je leert open te staan voor dat wat er echt toe doet, voor liefde, solidariteit waar jij je inzet aan kan geven, dan komt er nieuwe ruimte. Nieuw licht. Voor Paulus zelf is dat op een beslissend moment waar geworden. Toen hij door licht bevangen daar in Damascus van z’n paard viel. En de figuur van Jezus Christus hem te machtig werd. Noem het een visioen, een mystieke ervaring……. En zo kan het zijn dat Paulus in zijn brief nu ook schrijft: “Omkleed je met de Heer Jezus Christus….”
Als Jezus Christus op z’n ezel in jouw buurt komt, en bij jou in jouw omgeving binnenrijdt, gooi dan je oude kleren op de grond. En bekleed je met zijn kleren. De kleren van het licht, van geloof, hoop en liefde…. Dat mag Advent zijn, een nieuw begin. De Christus geboren in jou. Dat mag vertrouwen geven. Vertrouwen dat er toe leidt dat je ook weer durft investeren in de toekomst!
En zo kom ik met een omweggetje opnieuw weer terug bij de troost. Wat mooi is dat toch. Want troost. Daar hoor je etymologisch ook het Engelse woordje “trust” in. Vertrouwen. Wat troost jou, u en mij? Wat kan ons vertrouwen geven te midden van pijn, bitterheid, verdriet? Niets anders dan het voelen van trouw! De genezende nabijheid van een medemens, die heel maakt, een heiland, een engel, zoals ooit Jezus.
In die zin blijft dat wonderschone woord troost ook een appèl doen op ons als médemens. Want in het woord troost zit ook het woord trouw. Het heeft dus ook te maken met trouw zijn aan iemand, een houvast zijn. Wie een verlies lijdt, verliest zijn/ haar evenwicht. Dan heb je iemand nodig die weer houvast geeft.
En natuurlijk, soms kunnen dat woorden zijn. Mooie woorden, recht uit het hart. Maar vooral is troost dan ook: "er bij blijven". Letterlijk: dicht bij mensen zijn. Mensen met liefde verzorgen. Hen aanraken, omarmen, huid op huid, hart tegen hart zoals die Indiase knuffelgoeroe Amma. Las u dat gisteren in Trouw. Duizenden mensen lieten zich in Houten door haar omhelzen deze week. De troost van de omhelzing, daarmee zeg je iets dat je op geen enkele andere manier beter kan uitdrukken. Daarmee laat je de ander weten voel je veilig en geborgen.
Troost, trust, trouw. Een ontzettend belangrijk woord voor mensen die rouwen en lijden. En niet ophouden dan he. Niet ze na een tijdje alweer vergeten. Omdat het maar eens over moet zijn. Nee. Blijf je kaartjes sturen…. Blijf nabij!
Dat is het Latijnse woord voor troost: consolare. Con-solare, met degen zijn die alleen is. Met degene zijn die alleen is. Die alleen gelaten is met zijn verdriet, met zijn verlies, met zijn nood. Binnengaan bij diegene die in zichzelf opgesloten is, die zich achter zijn nood heeft verschanst, die zijn hart heeft gesloten. Inderdaad, dat is soms moeilijk. Als mensen zich niet willen openen. Dat vereist trouw en soms ook doortastendheid. Maar het is zo kostbaar als mensen dat naar elkaar toe doen. En zo elkaar dragen door het leven heen. Zoals die herder aan het einde van Jesaja 40: die z'n lammeren koestert en hen zorgzaam weidt. Zoals geliefden en vrienden elkaar door alles heen vast blijven houden in lief en leed, wel 40 jaar zoals jullie vandaag …………, en soms wel tot 60 jaar, ………….
Nog één keer: wat zullen wij roepen? Met en zonder woorden? In deze voor het gevoel van velen soms zo godverlaten tijd? Alles, lieve mensen, wat nodig is om elkaar in je overbodigheid, je verlies, je pijn, te vinden, alles wat nodig is om tot het hart van de mens naast je te geraken. Alles wat nodig is aan liefde en trouw, schoonheid, warmte en mededogen. Om juist zo in deze tijd van Advent de goddelijke vonk van licht te ontsteken. Het Licht dat nooit verloren gaat! AMEN.